Manilla Madness

In Filipijnen

Manilla-1-1024×683

De status na een dag in Manilla, de hoofdstad van de Filipijnen? Moe, bezweet en in een lichte cultuurshock. Jeetje, het is me wat hier. We kwamen vanochtend om 10 uur aan en meteen was het heel duidelijk: we zijn in een compleet andere wereld. Van alle kanten werden ons taxi’s aangeboden voor ‘maar’ 1900 Filipijnse pesos. In euros is dat niet zoveel, maar volgens onze Lonely Planet moest 250 pesos voor een gemiddelde rit toch echt volstaan. Om voor een vriendelijk geprijsde taxi in aanmerking te komen sloten we achteraan in de rij: alleen vanaf een bepaalde standplaats rijden de taxi’s op de teller. Een klein half uur later waren we aan de beurt en werden we door een aardige meneer naar onze plaats van bestemming gebracht: het busstation. Ons plan was om dezelfde nacht nog een bus te pakken naar Banaue in het noorden. Zo gezegd, zo gedaan, kaartjes in de pocket. “Maar we gaan toch met een nachtbus? Kunnen we dan niet liggen?”, vroeg Lex beteuterd toen hij de doodnormale touringcar zag staan. Helaas zullen we het 10 uur lang in een zittende positie moeten volhouden.

Hostel

Vervolgens besloten we tegenover het busstation een hostel te pakken om een douche te nemen en onze backpacks te droppen. We konden de kamer per uur huren, wat mooi uitkwam aangezien we hier vanavond weer weggaan. Dat uursysteem doet vermoeden dat er hier hele andere dingen gebeuren dan slapen, maar na een blik in de kamer en een sprong op het bed kan ik bevestigen dat dat absoluut niet het geval kan zijn. De kamer wordt verlicht door één deprimerend peertje en de matras is van plastic. Wat een troosteloze boel.

Snel die kamer uit en op verkenningstocht door de buurt. Ik heb geen flauw idee hoe ik het hier moet beschrijven. Tijdens onze wandeling kwamen we langs een soort fruitmarkt waar al het fruit keurig opgepoetst tentoon werd gesteld. Daar kan de Albert Heijn nog wat van leren, laten we maar zeggen. Twee meter verderop loop je langs een beekje die dienstdoet als afvalstortplaats. Heel gek. Het is enorm intens allemaal, zoveel is zeker. We kunnen niet wachten uit deze stad te vertrekken.

Jeepneys

De busjes hier heten jeepneys. Het zijn bontgekleurde wagentjes met teksten als ‘Jesus Lord’ erop. Je zit op elkaar gepakt als sardientjes in een blik. We sprongen in het eerste de beste busje dat we zagen en stapten uit in een enorm druk gedeelte van de stad. Toeterende auto’s, scooters, fietsen, hordes mensen. Niet veel later tuurden we met onze ziel onder onze arm wanhopig rond. Onze vermoeide lijven en hoofden weigerden dienst. Waar moeten we in godsnaam naartoe? Uiteindelijk zijn we weer in een willekeurig busje gestapt en kwamen we – Jesus Lord was misschien met ons – per toeval vlakbij ons hostel uit. Dus daar liggen we dan, op onze plastic matras. We zijn net op onze laatste benen een eettentje gaan zoeken. Ook dat was en een uitdaging en een belevenis. Toen we uitgegeten waren aten de straatschoffies waar je bij zat de laatste kruimeltjes van je bord.

Ik denk dat het antwoord ‘gewoon maar wat doen is’.

Het probleem met Manilla is dat je geen idee hebt hoe en waar je moet beginnen. Ik denk dat het antwoord ‘gewoon maar wat doen is’. Twijfelend om je heen kijken om over te steken? Nee hoor, gewoon stug doorlopen. Gaat dit busje naar de plek van bestemming? Geen flauw idee, stap maar gewoon in. Is dit eetbaar? Daar kom je gauw genoeg achter.

Vandaag was het dan een klein beetje behelpen, morgen staan ons prachtige rijstvelden te wachten. Ik vind het nu al leuk. En het mooie is: het kan alleen maar beter worden.