Kanker to the fullest

In Het leven

Inmiddels zijn we weer een fase verder. De fase waarbij het haar er dan echt af moet. Van te voren had ik me een dramatisch horrorscenario voorgesteld, wat eigenlijk best goed overeenkwam met de werkelijkheid. De paar dagen voor de tondeuse erover ging, waren een ramp. Iedere avond kamde ik mama’s haar waarbij er complete bossen in de kam achterbleven. Zoiets had ik nog nooit gezien. De dag nadat ze erg had zitten krabben (los haar jeukt) was het ergst, toen kwamen de eerste kale plekken tevoorschijn. De volgende dag was het de helft zo dun. De laatste dag moest ze zelfs al een sjaal om om het te verdoezelen.

Op ‘Doomsday’ moest ik eerst nog naar Amsterdam om een tentamen te maken. Volgens mij heb ik me nog nooit zo vreselijk gevoeld als in de treinreis terug en het moment dat ik thuis kwam. Ik wist dat Jessica er zou zijn met de tondeuse en dat dit het moment was waar ik al die tijd vreselijk tegenop had gezien. Zichtbaar was de kanker voor mij eigenlijk al, maar dit was toch wel het toppunt. Het ultieme kankergevoel, zou je kunnen zeggen. Kanker to the fullest.

Daar zaten we dan. In de badkamer. Mama met een kapmantel om. Zakdoeken paraat. Hartslag van 230. Schaar en tondeuse in de aanslag. Iemand speelt een klein viooltje op de achtergrond. Oké, oké, dat niet.

Het geluid van die tondeuse alleen al, die gaat je door merg en been. Voordat het er dan echt afging, ging de kam er nog een keer doorheen en toen was het wel duidelijk dat dit het moment was. In hoeverre zoiets het goede moment kan zijn. Ik weet eigenlijk niet hoe ik het afscheren moet beschrijven. Een vreselijk iets? Ja, natuurlijk. Iets wat je niemand wil aandoen? Ja, dat ook. Maar ook een moment waarop ik mijn moeder zag in een ander licht. Nog steeds dezelfde mama. Maar nu echt ziek.

Ze heeft inmiddels ook een pruik, handgemaakt bij gelukkig iemand anders dan die truus van de pruikenwinkel. Hij is erg mooi geworden, maar zelfs dat is ook even wennen. De vuurdoop van zonder haar de deur uit gaan heeft ze al gehad, maar het is toch fijn om zo’n pruik te hebben, dan kijken mensen niet de hele tijd zo.

Iedere ochtend maakt ze zich mooi op. Ze is dezelfde dame gebleven.  Als er mensen langskomen, verruilt ze haar joggingpak voor hakken. Haar waardigheid en vrouwelijkheid zijn niet met haar haar in de prullenbak verdwenen. Ook heb ik het gevoel alsof we in wat rustiger vaarwater terecht zijn gekomen. Alsof we een grote hindernis achter de rug hebben. We weten nu hoe alles gaat, hoe ze zich voelt na de chemo en wat de volgende stappen zullen zijn. Na de derde chemo horen we of het inderdaad aanslaat ja of nee, en dat wordt natuurlijk wel weer spannend. Ik lijk haast een beetje aan het idee van kanker gewend te zijn. Ik schrik niet meer nu ze thuis met een soort hoofddoek rondloopt, terwijl dat eerst nog wel zo was. Eigenlijk best fijn, want eerst was iedere dag weer een soort gewenningsproces. Nu praten we ook steeds meer over andere dingen. Aan de eettafel is het hoofdonderwerp lang niet altijd de kanker meer, valt me op. Natuurlijk bepaalt het nog steeds voor een groot gedeelte hoe de dag zal lopen, maar op de een of andere manier is het toch anders dan in het begin. Ik besef me ook maar al toe goed wat voor toestanden er na de chemo weer zullen komen (operatie of amputatie, bestralingen), en hoe ze zich na verloop van de kuur steeds slechter zal gaan voelen. Deze korte periode van ‘rust’ is ook meer dan welkom na de vreselijke afgelopen weken.

Vanavond gaat ze de deur uit om iets leuks te doen (komt niet vaak meer voor, en daarom is het bijzonder), en wel naar het concert van Michael Bublé. En stiekem ben ik dan wel een klein beetje trots. Want ik weet dat dat allemaal niet meer vanzelfsprekend is.